De 'beroerlijke' tijd

De Blankenbergse visserij had enorm te lijden onder de aanvallen en plundertochten van de Watergeuzen op het einde van de 16e eeuw. In 1572 namen de Watergeuzen Blankenberge in. De stad werd grondig verwoest: de Sint-Antoniuskerk, het schepenhuis en heel wat huizen liepen schade op. In 1583 heroverde Alexander Farnese Blankenberge en in 1587-1588 bouwde de Spaanse bezetter aan de monding van de Grote Ede een fort om toekomstige aanvallen van de rebellen af te slaan.

Zie foto 1: plan van het Spaans fort aan de monding van de Grote Ede of Blankenbergse Vaart uit 1587-1588. Bron: Collectie Heemkundig Centrum De Benne.

In 1591 werd het fort door de Watergeuzen bestormd nadat ze een groot deel van de stad opnieuw in brand hadden gestoken. Het aanhoudende oorlogsgeweld deed Blankenberge leeglopen. De stad telde rond 1600 nauwelijks nog 120 inwoners. De grotendeels verwoeste stad werd in de loop van de 17e eeuw heropgebouwd. Eind 17e eeuw telde de Blankenbergse vissersvloot opnieuw een 30-tal schepen.